“Ik vind toch dat je kleine stapjes zet”, zei de therapeute. Ik begrijp dat zij dat zo ziet. Ik weet alleen dat het niet blijvend is. Momenteel voel ik me iets minder belabberd en de reden daarvoor is simpel; omdat de compleet ontregelde diabetes mijn gemoed wat vlakker maakt. Omdat het me een houvast geeft, hoewel ik natuurlijk donders goed besef hoe slecht het is. Als ik straks terug mijn insuline spuit en de zakken snoep (bedoeld om de waardes de hoogte in te jagen) aan de kant blijven, dan zal het anders zijn. Echter, rauwer, eerlijker, … maar zoveel zwaarder.
Toch zegde ik toe voor een korte opname volgende week. In het ziekenhuis zal ik moeten doen wat er van me gevraagd wordt en ik weet dat dat me zal lukken. Het is achteraf dat het pijnlijker zal worden, maar ik wil proberen ervoor te gaan. Alleen kijk ik echt niet uit naar het echte voelen achteraf. Naar het moeten luisteren naar mijn lichaam, dat heel veel signalen zal uitstralen die ik nu kan onderdrukken. Elke ‘normale’ diabeet zou me zot verklaren, want die rapporteren zich slecht en moe en emotioneel en opvliegend voelen als symptomen van hoge waardes. Bij mij voel ik dat allemaal al zo hard met goede waardes, dat ik me dus uiteindelijk beter voel als ik dan niet spuit. Vreemd, maar waar.
Ik geniet nog even van hoe het nu is, want de angst voor een hele andere situatie zo ergens eind volgende week is groot. Ik lach met de kindjes, ik maak plannen, ik geniet van kleine dingen … Ik hoop dat het zo zal kunnen blijven, maar de angst is groot. Heel erg.